Hersenen
De hersenen bestaan uit ongeveer 100 miljard zenuwcellen, ook wel neuronen genoemd. Een neuron bestaat uit een cellichaam met meerdere korte uitlopers en één lange uitloper. De korte uitlopers zijn dendrieten en de lange uitloper is een axon.
De neuronen communiceren met elkaar via deze uitlopers. Dit gebeurt door middel van elektrische signalen, die informatie transporteren over de neuronen. In het zenuwstelsel kan deze informatie over grote afstanden worden vervoerd via axonen en dendrieten. De lange axonen geleiden signalen van het cellichaam af. Dendrieten zijn korte uitlopers van neuronen, die signalen opvangen en naar het neuron toe leiden.
Tussen het axon en de dendriet tussen 2 neuronen zit een zogenaamde synaps. Over deze synapsen gaan vervolgens de elektrische signalen bij de informatieoverdracht. Dit gebeurt door middel van chemische signalen; ook wel neurotransmitters genoemd.
Wanneer het elektrische signaal het einde van de axon nadert, worden de neurotransmitters daarvandaan afgevuurd. Deze neurotransmitters komen vervolgens terecht in de synaptic cleft; dat is de ruimte tussen de 2 uiteinden van het axon en de dendriet. De neurotransmitters belanden vervolgens aan de andere kant van de synaptic cleft op de receptoren van de dendriet. Daar ontstaat een nieuw elektrisch signaal.
In figuur 1 is een schematische afbeelding van de synaps weergegeven.
De neuronen communiceren met elkaar via deze uitlopers. Dit gebeurt door middel van elektrische signalen, die informatie transporteren over de neuronen. In het zenuwstelsel kan deze informatie over grote afstanden worden vervoerd via axonen en dendrieten. De lange axonen geleiden signalen van het cellichaam af. Dendrieten zijn korte uitlopers van neuronen, die signalen opvangen en naar het neuron toe leiden.
Tussen het axon en de dendriet tussen 2 neuronen zit een zogenaamde synaps. Over deze synapsen gaan vervolgens de elektrische signalen bij de informatieoverdracht. Dit gebeurt door middel van chemische signalen; ook wel neurotransmitters genoemd.
Wanneer het elektrische signaal het einde van de axon nadert, worden de neurotransmitters daarvandaan afgevuurd. Deze neurotransmitters komen vervolgens terecht in de synaptic cleft; dat is de ruimte tussen de 2 uiteinden van het axon en de dendriet. De neurotransmitters belanden vervolgens aan de andere kant van de synaptic cleft op de receptoren van de dendriet. Daar ontstaat een nieuw elektrisch signaal.
In figuur 1 is een schematische afbeelding van de synaps weergegeven.
Figuur 1: Schematische weergave van een synaps
Hier is te zien welke eiwitten aanwezig zijn in de synaptic cleft bij de synaps tussen 2 neuronen. Wanneer 1 of meerdere eiwitten niet meer goed functioneren, bestaat er een kans dat het individu Asperger heeft of kan ontwikkelen. Van de andere kant bekeken kan men wel stellen dat elke Asperger-patient sowieso ergens een slecht functionerend eiwit hiervan heeft. [4]
Hier is te zien welke eiwitten aanwezig zijn in de synaptic cleft bij de synaps tussen 2 neuronen. Wanneer 1 of meerdere eiwitten niet meer goed functioneren, bestaat er een kans dat het individu Asperger heeft of kan ontwikkelen. Van de andere kant bekeken kan men wel stellen dat elke Asperger-patient sowieso ergens een slecht functionerend eiwit hiervan heeft. [4]
In figuur 1 is goed te zien welke eiwitten er allemaal onder andere voorkomen bij de synaps. Elk eiwit heeft een andere functie. Echter blijkt nu dat bij elk Asperger-patiënt 1 of meerdere eiwitten niet goed werken door een mutatie in het gen van het desbetreffende eiwit.
Referenties:
1. https://www.hersenstichting.nl/
2. http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersenen
3. http://www.btsg.nl/infobulletin/dementie/hersenen-neuronen.html
4. Daniel E. Ebert & Michael E. Greenberg. Activity-dependent neuronal signalling and autism spectrum disorder. Nature 493, 327-337.
1. https://www.hersenstichting.nl/
2. http://nl.wikipedia.org/wiki/Hersenen
3. http://www.btsg.nl/infobulletin/dementie/hersenen-neuronen.html
4. Daniel E. Ebert & Michael E. Greenberg. Activity-dependent neuronal signalling and autism spectrum disorder. Nature 493, 327-337.